Winterkamperen
Onze collega Narda ging rond de jaarwisseling winterkamperen op Natuurkampeerterrein De Veenkuil. Lees hieronder haar ervaringen!
Dat de Natuurkampeerterreinen en winterkamperen zo vaak in de media zijn geweest de afgelopen tijd, is ook mijn dochters niet ontgaan. Dat kon ook niet anders, want bij elke uitzending zat ik 10 minuten van te voren al enthousiast te roepen (en te appen) naar de familie en iedereen die het maar horen wilde: we zijn weer in het nieuws! Met ‘we’ bedoelde ik dan de Natuurkampeerterreinen, waar ik al 11 jaar voor werk, en onze nieuwe directeur Eelke.
Het resultaat van al dat enthousiasme was dat mijn dochter wilde winterkamperen. En niet met de caravan (het compromis tussen mijn man en mij) maar met de trekkerstentjes. Dat hoef je mij maar 1 keer te zeggen, alhoewel, eerlijk is eerlijk, met de regen en de storm die op dat moment om het huis giert, kijk ik er eerst wat bedenkelijk bij. Maar een plekje is vervolgens snel gevonden. En het aloude spreekwoord ‘wat nu valt, valt straks niet’ belooft dat het tegen de tijd dat wij gaan wel droog is.
Benieuwd waar je kunt winterkamperen?
Kampeerspullen verzamelen
In mijn hoofd heb ik diverse keren gecontroleerd of ik wel alles heb om (aangenaam) in de winter te kamperen. Tent, goede slaapmatjes, goede slaapzakken, extra isolatiematjes, warmwaterkruiken, mutsen. Check. Maar dat, waarvan je denkt dat het alleen anderen overkomt, gebeurt nu mij: als we (ja, veel te last minute) de kampeerspullen uit de kelder halen, ontbreken 3 van de 4 slaapmatjes. Hoe dan?? We appen rond bij bekenden in de veronderstelling dat we ze misschien uitgeleend hebben, maar de matjes blijven spoorloos. Er rest ons niets anders dan het 2-persoons luchtbed van lang vervlogen vakanties uit de stelling te trekken en van het stof te ontdoen. Is hij niet lek? En past hij ook in ons (2,5 persoons) tentje, met nog een slaapmatje ernaast en een hond? Er zit niets anders op dan het te testen. Zo staan we om 23.00 uur in de keuken de tent op te zetten en het luchtbed op te pompen (en halen we maar meteen de rest van de spullen naar boven). Het lijkt wel te lukken allemaal. En kamperen is ook een beetje (op het moment) improviseren, toch? Dus we houden het voor gezien en vertrouwen op de goede afloop. Daarbij staart Sam ons al een tijd met dwingende ogen aan vanuit de bench in de keuken, waar hij zich demonstratief in heeft teruggetrokken. Het is al ver na zijn bedtijd en al dat gerommel (en al die rommel) begint hem danig te storen. En we willen morgen niet met een humeurige hond in 1 tent. Dus hup, lamp uit, bed in.
Flevoland
De volgende ochtend gooien we na het ontbijt de kampeerspullen (en hond) in de auto en rijden we naar Natuurkampeerterrein De Veenkuil in Bant. Onze kampeerplek is op een boomplateau. Het is even heen en weer lopen om alles boven te krijgen, maar als alles er is, heb je ook wat: prachtig uitzicht over de Kuinderplas. Een potkacheltje staat al klaar. Al lonkt het kacheltje en een kop thee, we besluiten eerst een wandeling te maken. Dat heeft Sam ook verdiend, die de opbouw van ons kampement al die tijd geduldig maar ook een beetje verward heeft aangezien. De route is leuk. Via klaphekjes lopen we (uiteraard met aangelijnde hond) langs groepjes IJslandse paarden. Mooie, mistige vergezichten over de Kuinderplas. Al is dit het oudste bos van de Flevopolder, het bos is nog jong. Hier was ooit de Zuiderzee! Tussen de bomen zijn dan ook nog schelpenresten te vinden.
Als we terugkomen hebben we nog een uurtje voor het donker wordt. We zagen en kloven ons warm bij de houtplaats en steken op het boomplateau de kachel aan. Met een winters kruidentheetje en een snee kruidkoek is het hier goed toeven! We hadden een soepje willen maken, maar na de kruidkoek hebben we geen van allen veel trek (herstel, Sam heeft altijd trek) en we houden het bij een broodje (vega) roockworst. De verdere avond brengen we door met spelletjes, theedrinken en (nog meer) kruidkoek eten. De dames gaan alvast de tent in, terwijl ik nog even lees en de hond uitlaat.
Nachtelijke onrust
’s Nachts zijn we ongewild actiever. Er wordt een flink beroep gedaan op ons improvisatievermogen en #kampeergeluk wanneer blijkt dat het luchtbed langzaam leegloopt. Al gauw liggen de dames met hun heup, en daarna ook met de rest van hun lijf rechtstreeks op het houten vlonder. Pijnlijk, en ook niet bepaald de beste uitgangspositie om jezelf warm te houden. Nog een keer het luchtbed stevig oppompen, en tegen de kou gaat Sam, als een soort van reuzenkruik, van bed naar bed. Hij vindt het gelukkig heerlijk, en laat zich geduldig verslepen (van verdere medewerking is geen sprake, het is overduidelijk dat hij zich heer en meester voelt over de situatie en het verder aan zijn bedienden overlaat). Thuis mag hij niet eens op de slaapkamer, dat hij nu in een soort collectief hol ligt moet hem wel tot de gelukkigste hond ooit maken. En wij zijn gelukkig met hem. Het is niet alleen heel warm, maar ook reuze gezellig, zo’n knuffelbeer erbij. Toch lukt het pas om te slapen met een andere tactiek: 1 dekbed over het half leeggelopen luchtbed en de dames samen onder het andere dekbed. Ik offer mijn fleecedeken op, om die er ook nog overheen te leggen. Niet heel zacht maar tenminste wel redelijk warm vallen de dames uiteindelijk in slaap. Ik heb het ook heerlijk warm, want Sam is tijdens deze kleine volksverhuizing bij mij in de slaapzak gekropen. Zelfs zijn hoofd stopt hij er nog onder. Ik kan me zo voorstellen dat hij in zijn leven als (Spaanse) straathond ook in allerlei holen gekropen moet zijn, om zich veilig te voelen en warm te blijven.
Dat we niet heel veel uurtjes slapen heeft een voordeel: ik geniet volop van de nachtelijke geluiden. Ik kampeer vaak in het bos, en wordt nu verrast door de geluiden van watervogels en het gespetter en gespatter op het water. Weer iets heel anders.
Ontbijtje bij het vuur
De volgende ochtend is 1 van de dames (die met de pijnlijkste botten en spieren) al vroeg het ‘bed’ ontvlucht en heeft de kachel aangestoken. Met enige vertraging (even wachten tot het warm genoeg is..) kruipen de anderen er ook uit. Sam verlaat zijn Koninkrijk het laatst. We bakken eitjes en genieten van ons kopje koffie en de nutella broodjes. Echt comfort food! We genieten volop van het buiten zijn en de warme gloed van de kachel. Het buitenleven heeft ons fris en monter gemaakt en het maakt ook nog eens je hoofd leeg. Ik heb nauwelijks aan corona gedacht en ook geen nieuws meer gehoord of gelezen. Het lijkt wel of het hier op deze plek niet bestaat (behalve dan bij het sanitairgebouw waar ook de hygiëne instructies hangen) en wat is dat een verademing! Hier is alles nog ‘normaal’.
Goed begin van het nieuwe jaar!
Na het relaxte ontbijt is het tijd om de spullen weer in te pakken (naar beneden gaat makkelijker dan naar boven). Nog een wandeling voor we huiswaarts gaan. Daar wacht ons het nodige uitpak- en schoonmaakwerk, maar die klus is snel geklaard met z’n drieën. We trekken de fles bubbels open die we van oud&nieuw over hebben en proosten op ons avontuur. (En de oudste op de ergste nacht ooit.) Wat was het leuk om hier en met elkaar het nieuwe jaar te beginnen! Kun je het verloop van een jaar beïnvloeden met een flinke portie positiviteit? Iets van: een goed begin is het halve werk? Dan ga ik vol vertrouwen het jaar in dat nu voor ons ligt!